
 
Tenslotte de volgende tekst van Cees van 
der Pluijm. 
I
’t Is altijd weer hetzelfde liedje: hij wil je
En hij wil je niet
Hij ziet je staan, hij kijkt je aan
En dan ontzinkt de moed
Hij bukt zich en hij veinst dat hij
Iets met zijn schoenen doet.
Je neemt die beelden met je mee en gaat
Alleen naar huis
En hoe dan ook, je ziet steeds weer
Dat strakgespannen kruis
Ik raak zo’n jongen nooit meer kwijt
Hij komt mij nooit te na
Ook niet als ik zodadelijk
De hand weer aan mijzelve sla
II
Twee kussens op mijn bed
En slechts één hoofd
Vergeefs heb ik nog net
In laat geluk geloofd
Ach, alles wat wij zoeken
Bestaat wellicht 
In ongeschreven boeken
Of in een klein gedicht
De dingen die ik wil
Bestaan misschien 
Als ik alleen en stil
Mijzelf maar weer bedien
III
Jongens kwamen, jongens gingen
Foto’s in de kast
Blijvende herinneringen
Vind ik op de tast
IV
Uiteindelijk bestaan er slechts
Echte hechte banden
Met je eigen handen. 
 
	Bovenstaande 
	gedichten zijn door mij gevonden in het blad Parmentier jaargang 2, nummer 1 
	/ 2 herfst 1990. Partementier is een uitgave van Stichting Randschrift. 
	
	Hiermee heb ik volgens mij meer dan genoeg over mezelf verteld en wordt het 
	tijd om echte pelgrimsverhalen te gaan vertellen. 
	
 
 
 
 
 
 
 
	MASTURBEREN
	
	Driek van Wissen Tot vorig jaar de dichter des vaderlands......
	
	Nooddruft. 
	
	Mijn liefje is nogal uitstedig,
	van overspel word je zo moe;
	vandaar dat ik mij af en toe
	maar eigenhandig zelf bevredig.
	
	Ay! Hier doorbreek ik een taboe,
	want stellig vindt u dit onzedig,
	Doch wie hield nimmer zich onledig
	met zulk een troosteloos gedoe?
	
	Hij werpe nu de eerste steen
	en hij verklare onder ede
	dat hij des snachts steeds zielstevreden
	de slaap heeft opgezocht meteen
	en nimmer moederziel alleen
	het oude stokpaard heeft bereden. 
	
	
	Of deze: 
	Drs. P.
	
	Het incident is al eens meer beschreven
	En blijft ook lang in het geheugen kleven
	Maar herbezinning heeft nog nooit geschaad
	Komaan, de brilleglazen opgerwreven!
	Zij had in ezelinnemelk gebaad
	En tooide zich daarna in feestgewaad
	Van transparante stof, met zorg geweven
	Hij droeg niets keurigs. Maar hij had wel zaad. 
	
	Die nacht is haar nog jaren bijgebleven
	Een ongedwongen sfeer, dat was haar streven
	Ze had de man onthaald op lamsgebraad
	En voelde zich op gouden wolken zweven
	‘Het wordt nu tijd’, zo sprak ze, ‘voor de daad
	Ontkleed u1’ Dit advies werd niet versmaad
	En wat zij zag, was heilzaam en verheven
	(Voor goed begrip: die daad betrof zijn zaad)
	
	In zulke daden was hij zeer bedreven
	Zijn hand ging op en neer, een keer of zeven
	En zijn voldoening steeg van graad tot graad
	Hij hijgde reeds en begon te beven...,
	‘Wat zit je toch te pompen?’,vroeg ze kwaad
	‘Dat ding hoort hier! Ja, kijk! In deze naad!’
	Maar Onan zei verbeten: ‘Stil nou even1
	Het komt!’ En daar verscheen het al – veel zaad
	
	O lezeres, behartig deze raad:
	Wie met een handwerksman iets wil beleven
	Moet hem bijtijds wat informatie geven
	Inzake de bestemming van het zaad.