
"Het Boek"
Dit moet wel voldoende zijn om een 
			beeld van de schrijver bij U op te roepen…..
			
			
			En nu gaan we echt aan de wandel!
			
			O nee, ik had U nog iets beloofd over masturberen.....
			Lees 
			maar verder als je wilt 
			of 
			ga terug 
			naar de vorige pagina. 
Tenslotte nog een citaat uit een beroepskeuzetest uit 1966: 
		Hans is de omgang met mensen correct en beschaafd. Hij maakt een 
		vriendelijke en welwillende, maar nogal onzekere indruk. Zijn gedrag 
		doet nerveus- onrustig aan. Hans weet dit van zichzelf, hetgeen zijn 
		zelfverzekerdheid in het contact niet bevordert. 
		Hij vindt het prettig om op een ongedwongen wijze met mensen om te gaan; 
		hij kan er niet goed tegen wanneer hij het gevoel krijgt door anderen 
		niet begrepen te worden en hij houdt er niet van voor zichzelf te moeten 
		vechten. Hij verwacht bij anderen een ontvankelijk gehoor en een zeker 
		respect voor zijn, overigens vaak hechte en stevige, echter soms ook 
		starre, meningen en opvattingen. Hans is kritisch van aard en hij is dit 
		ook in contactsituaties; hij kan deze situaties scherp analyseren en 
		taxeren, zij het dat hij in de beoordeling ervan vaak nog wat veel 
		uitgaat van zijn eigen standpunten. Hij weet echter de zwakke punten in 
		de argumenten van anderen te vinden en deze scherp bloot te leggen……… 
		Dit maakt hem in zijn omgeving met mensen wat stroef-onzeker hetgeen 
		door anderen als dominant ervaren wordt. 
 
Fragment 16
Nadere kennismaking met de schrijver.
Komend uit een groot gezin, waarbij de kinderen verwekt werden op 
	aandringen
	van de parochieherder (de pastoor of de kapelaan). Mijn vader -ongetwijfeld 
	wel
	behoefte aan seks hebbend (al is dit nooit onderwerp van gesprek tussen hem
	en mij geweest) - had beslist geen behoefte aan zes hongerige en dus te
	voeden monden. Mijn moeder - enig kind- had ook niet de ambitie en de
	kwaliteit om een groot gezin harmonisch op te voeden.
	
	Mijn vader sprak de inlevende woorden “je moet het zelf weten 
	maar ik zou het nu echt niet meer doen” toen ik hem jaren later opgetogen 
	vertelde 
	dat mijn vrouw in verwachting was van ons derde kind.
	
	Onder het mom van een zo goed mogelijke opvoeding en leerschool ging ik op
	10 jarige leeftijd al naar de kostschool. Mijn vader was extreem streng naar 
	de
	kinderen toe, hetgeen vaak gepaard ging met heftige lijfstraffen. Als één 
	van de
	jongsten in het gezin - en toevallig ook nog een zeer gewillig kind en
	redelijk goed lerend - heb ik deze straffen in geringe mate ondergaan; dit
	in tegenstelling tot mijn oudere broers. Ik zie hen nog urenlang zitten op
	hun knieën met hun handen omhoog, al dan niet met een zwaar voorwerp daarin.
	De mattenklopper was dan meestal al eerder gehanteerd
	..................
	Ik herinner mij nog als de dag van vandaag dat mijn oudste zus, toen toch al 
	ruim in de twintig, 
	door mijn moeder door de garage heen werd gemept met de dweil en de bezem
	
	mdat ze te laat thuis kwam van haar nachtdienst als verpleegster. 
	
	U kunt begrijpen dat er tussen mijn ouders en mij weinig sprake was van
	affectie. Ik heb mij in de kostschooltijd ook regelmatig door mijn ouders
	zeer verwaarloosd en onbegrepen gevoeld. 
	Zo schreef mijn moeder als antwoord op mijn vraag of ik in de paasvakantie
	
	met de padvindersop kamp mee mocht naar Huybergen dat dit helemaal niet 
	nodig was 
	omdat ik in die plaats op kostschool had gezeten. En dus was het zonde van 
	het geld. 
	Ik schaamde mij zo diep over deze afwijzing dat ik pas een dag voor het 
	vertrek 
	de leiding van de padvindersgroep opbelde met de mededeling dat ik vanwege 
	ziekte niet mee kon. 
	En dan ben je een jaar of twaalf!
	
	Tegelijkertijd deed ik -als zo velen
	- ontzettend mijn best hun waardering door goed gedrag af te dwingen.
	Anderen reageerden wellicht op een dergelijke situatie juist door extreem te
	puberen.
	
	De priesteropleiding, waar ik ogenschijnlijk zelf voor gekozen had, was ook
	gericht op dienstbaarheid: aan God en aan Gods kudde die aan mij zou worden
	toevertrouwd. Maar wie zal beweren dat ook een zekere ijdelheid mijnerzijds
	niet in deze keuze een rol heeft gespeeld. Rondlopen in zwarte jurken en
	zondags in het middelpunt van de belangstelling tijdens de wekelijkse
	kerkviering.
	
	Overigens was ik een verlegen en nerveus, zenuwachtig jochie. Geen beste
	uitgangspunten om zo'n naar buiten gerichte functie te ambiëren