HEILIG JAAR
Maar nu blijven we nog een tijdje in 1999. De eerste pelgrimstocht is toch het meest aangrijpend. Alles is nieuw, de doelstelling helder, Santiago bereiken enkele dagen voordat daar de pleuris uitbreekt. Het jaar 1999 was een zogenaamd “heilig jaar”. De feestdag van Jacobus valt dan op een zondag. Is dat dan zo belangrijk? Nou en of.
Lees maar even in de kopie vanaf een van de vele websites die aan Santiago gewijd zijn.
Het Heilig Jaar
Een jaar is een Heilig Jaar, wanneer de naamdag van de apostel St. Jacob op een zondag valt. Dit gebeurt elke 6-5-6 en 11 jaar. In het tweede millennium was 1999 het laatste jaar.
In een Heilig Jaar kunnen alle pelgrims, die door de deur van de kathedraal gaan, rekenen op een volle aflaat. Hiermee worden alle zonden vergeven. Opmerkelijk is dat het Heilig Jaar van Jacobus door Calixtus is ingesteld. Het is dus ouder dan dat van het heilig Jaar van Rome. Verder wordt dit Heilige Jaar wordt bevestigd in de pauselijke bul 'Regis Aeterni' uit 1179 van Paus Alexander III.
Deze website is gemaakt door Mijke Kosters

De deur van de kathedraal..... El Porta del Pardòn is iets correcter geformuleerd. De kathedraal in Santiago heeft heel veel deuren, maar deze speciale deur is alleen in een heilig jaar open. Op het einde van zo’n jaar wordt er weer ongenadig een muur voor gemetseld.....

Nu is Mijke Kosters wel enigszins gemakzuchtig als hij schrijft dat alle pelgrims, die door de deur van de kathedraal gaan, kunnen rekenen op een volle aflaat. Met een beetje goede wil van mijn kant wil ik aannemen dat hij met pelgrims die mensen bedoelt die voldoen aan het navolgende criterium: 150 kilometer gelopen hebben tot aan de kathedraal van Santiago of 200 kilometer gefietst.
Maar dan nog! Je moet ter plekke ook nog biechten en dan pas komt de volle aflaat in beeld.

Ik was in dit heilig jaar onderweg, heb de 150 kilometer gelopen, ben door de Porta del Pardòn gegaan, maar ik heb –als nuchtere Nederlander – niet gebiecht. Alle moeite dus voor niets en inmiddels een pikzwarte ziel.
De naamdag van Sint Jacobus valt op 24 juli. Santiago de Compostela is dan een ware heksenketel. In 1999 was koning Juan Carlos van de partij bij de feestelijke pelgrimsmis. Nu ken ik hem niet persoonlijk maar hij heeft mijn sympathie volledig gewonnen omdat hij op die dag in de kathedraal mijn grote vriend Alberto persoonlijk de hand geschud heeft.
 

Fragment 18
Echt op weg in 1999


 


 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

ALBERTO
Voor hem maakte ik in Frankrijk het volgende lied, dat ik aan de gezamenlijke maaltijd in de gîte van St. Jean Pied de Port voor hem zong.

 

 

 

 

 

 

Notre Alberto, nommé tant pis,
Il a soixante seize et demi
Il est parti des moines d’Aiguebelle
Pour arriver a Compostelle
Si Dieu le veut, avant Noelle.


 

Ik arriveerde enkele dagen voor dit festijn en vertrok met de trein op vrijdag 22 juli om 09.00 uur. Sommigen zullen dat onbegrijpelijk vinden, maar aan mijn lijf liever geen polonaise en ik houd niet van die poppenkast.

Mijn innig geliefde vriend Vent kwam diezelfde ochtend aanlopen en ging als goede pelgrim eerst naar de kathedraal. Hij trof mij daar diep in gebed verzonken aan, met naast mij het mooie Schatje. Shit. We hadden elkaar al een groot aantal weken niet meer gezien; contact onderhielden we in het franse gedeelte via briefjes in de gîte d’etappes of door onze epistels in de diverse livre d’ors. Gouden boeken ofwel gastenboeken.
Volgens mijn bescheiden mening vormen die boeken, die met een beetje geluk bewaard worden gedurende een aantal jaren een onuitputtelijke bron van studie. Wie is er zoals onderweg naar Santiago? Wat is hun emotie? Hun motief? Hun lief en leed? Het staat er allemaal in. Op talloze plaatsen. Je zou ze per persoon kunnen volgen. Tot diep in Spanje. Een project, dat zo voor het oprapen ligt. Maar natuurlijk ook heel veel teksten zoals: hartstikke verzopen en door en door koud hier aangekomen, bedankt voor de hartelijke ontvangst.... Je
kunt ook lezen of er ter plekke goed gekookt wordt.




 

 

 

 

 

EERSTE BRIEVEN AAN WILLEM

Nasbinals, 16 mei 1999.

Beste, lieve Willem,

Half negen ochtend, stralende zon, aan tafel in een gite, waar ik met enkele reisgenoten geslapen heb. Zeer comfortabel. De zon schijnt al heerlijk, vandaag “maar” 17 kilometer.
Vele indrukken. Prachtig landschap. Omgeving Aubrac is zeer leeg, verlaten, veel granieten stenen, keien, rotsblokken en totaal leeg.
Tegelijkertijd is het zwoegen en afzien om afstanden van 25 / 30 kilometer te overbruggen met 14 kilo op je rug. Onderweg word je voorbij gelopen door mensen, die hun bagage laten vervoeren of door jonge, krachtige goden die rustig 40 kilometer lopen en je bezorgd vragen of het “nog gaat”. Maar ik kom er toch maar weer aan, al is het soms laat. Gisteren 26, 5 kilometer gelopen; om half acht weg en om half zes aangekomen.
Intussen twee keer met een internationaal gezelschap samen inkopen gedaan en de avondmaaltijd gebruikt (met veel wijn). Een Nederlander, die uit Zeist vertrokken is; een Belg uit Knokke (ook van huis uit weggegaan); een jonge knul uit de Franse Jura en een echtpaar (circa 40 jaar) uit Zwitserland, die hier 1 week lopen.
Gisteravond mijn ex T. gebeld, die vertelde dat er zo’n mooie foto van Zangzaad (waarschijnlijk de dikke R.) in het Nieuwsblad stond. Jullie festival zit er inmiddels op. Hopelijk veel plezier gehad.
Ik denk regelmatig aan je. Kan nog moeilijk gedachten en gevoelens ordenen. Vind het heel leuk om jou te kunnen bellen en zo mijn eerste indrukken te kunnen delen. Ik weet dat je me volgt. Dat doet me goed.
Je kunt enorm betrokken zijn en lief. Je bed is heerlijk, maar vooral als jij er in ligt.

De eerste 5 dagen zijn nu achter de rug. Er volgen en nog 70. Dat zegt helemaal niets, want elke dag is weer anders. S’ Avonds moe, s’ morgens weer opgeknapt, zodat alles er weer anders uitziet. S’Nachts bedenk je dat je het niet haalt, een rustdag nodig hebt, enzovoort. Wonderlijk hoe je dan toch herstelt.
Slapen gaat steeds beter hoewel ik nog vroeg wakker ben. Ik heb s’morgens nog steeds last van mijn “zenuwtrekjes”, maar overdag gaat dat prima. Je moet ook wel.

Ik hoop niet dat je in “een gat” valt nu de voorbereidingen en festival achter de rug zijn. Binnenkort Pinksterdagen!

Wil je mijn brieven bewaren zodat ik als terug kom, mijn eigen indrukken weer kan ordenen? Ik maak erg veel foto’s. Kost me waarschijnlijk een kapitaal. Maar naast de natuur is er ook zoveel moois aan gebouwen, kerken, kastelen, kapelletjes enzovoort.

Enkele keren komen midden in de natuur een aantal jongeren met “off the road” motoren voorbij scheuren. Iedereen steekt dan de hand op; ze gaan op de pedalen staan, hun kontjes parmantig naar achteren!! Kun je je dat voorstellen: Jong, in felle kleurige kleding, onder het stof, sportief. Zo wil ik ook wel naar Santiago! (Zij blijven overigens wel regionaal!)

De mensen die hier wonen zijn enorm vriendelijk. Ze wensen je allemaal “bonne courage”, bonne route, bonne journée. Saint Jacques en Compostelle leven hier enorm. Veel toeristische informatiepanelen onderweg, de gîtes zijn er op afgestemd. We hebben ook een keer in een zaaltje naast de kerk geslapen omdat de gîte vol was.

Inmiddels 4 keer gekampeerd. Heeft ook zijn charme al is het minder comfortabel.

Ik sluit af. Ik ga nu nog even koffie drinken en afscheid nemen van mijn Zwitserse gasten en daarna op stap.
Groeten, kus, Hans.
 

Lees verder als je wilt
of
terug naar de vorige pagina